Sunday 21 October 2012

College # 7 + #8: Syntagmatische Analyse

Als je een verhaal hebt beschreven in zijn elementaire onderdelen zoals dat wordt gedaan bij de paradigmatische analyse, ga je een stap verder: het analyseren van het verhaal. Het verschil tussen verhaal en plot wordt onder de loep genomen bij de syntagmatische analyse (syntagma is het Griekse woord voor "rangschikking").

Fabel en sujet
Bij iedere soort verhalende cultuuruiting (films, series, proza, verhalende poëzie) valt er een fabel en een sujet te onderscheiden (1). Ook wel fabula en syuzhet naar de Russische oorsprong van de thermen genoemd maken kunnen we met deze twee woorden een verhaal opsplitsen in twee elementen: het chronologische verhaal (fabel) en de manier waarop dit verhaal is weergegeven (sujet) (2). Deze onderverdeling stamt uit de narratologie, een tekstbenadering die de vertelwijze van verhalen bestudeert.

Bordwell: drie vertelwijzen
Bij het medium film is er nog een derde element te onderscheiden: de style (3). Waar het sujet de inhoud vormt, is de style de vorm waarin deze inhoud gepresenteerd word. Denk hierbij aan de technieken die gebruikt worden, de cameraposities, de instrumenten. Op de basis van fabel, sujet en style definieerde Bordwell (1985) drie vertelwijzen:
  • Klassieke vertelwijze: nadruk op de fabel (passend bij een mechanistisch wereldbeeld)
  • Art vertelwijze: nadruk op het sujet (passend bij een postmodern wereldbeeld)
  • Parametrische vertelwijze: nadruk op de style (passend bij vorm-experimenten)
Al deze vertelwijzen bevatten alle drie de elementen van fabel, sujet en style, maar hierbij is één zeer dominant over de anderen. Uiteraard bestaan er ook mengvormen waarbij het niet met duidelijkheid is te zeggen bij elke vertelwijze dit verhaal hoort. Als we terugkijken naar de film Black Swan (2010, Darren Aronofsky) is het lastig te bepalen of dit nou een klassiek verteld verhaal is of misschien toch richting art neigt: hoewel het verhaal chronologisch is verteld, is wat we zien niet betrouwbaar door de gekte van de hoofdpersoon. We zouden dus kunnen concluderen dat Black Swan een soort van mengvorm is van de klassieke en art vertelwijze.


De klassieke tegenover de art vertelwijze
Bij de klassieke vertelvorm is er altijd een duidelijke volgorde in het verhaal. Het begint altijd met een expositie (de introductie van de situatie, de personages en de omgeving), een plotpoint (het "probleem"), verwikkelingen (de situatie wordt steeds slechter, de hoop lijkt verloren), het tweede plotpoint (het begin van het einde), de climax (het probleem wordt al dan niet opgelost) en de afloop (meestal een "happy every after" (4). De nadruk in de klassieke vertelwijze ligt op het sujet, waarbij alle gebeurtenissen een oorzakelijk verband met elkaar hebben. Het draait bij de klassieke vertelwijze dan ook vooral om de gebeurtenissen van het verhaal, en niet de gedachten van de hoofdpersonen.

Dit is in tegenstelling tot de art vertelwijze, waarbij de input van de kijker en zijn constructie van het fabel centraal staat. De nadruk ligt op de motivaties en gevoelens van de hoofdpersoon. De gebeurtenissen in het verhaal zijn slechts ter illustratie van deze motivaties en gevoelens. Het achterliggende wereldbeeld is een die recht tegenover het causale wereldbeeld van de klassieke film ligt. Dit post-moderne wereldbeeld gaat ervan uit dat de wereld gebaseerd is op toeval en irrationaliteit, en drukt dit uit in films door een spanning te creeëren tussen het kunstwerk en de realiteit. Dit kan onder andere door de kijker er uitdrukkelijk van bewust te maken dat hij naar een film kijkt, in tegenstelling tot de klassieke film waarbij men het verhaal zo "natuurlijk" mogelijk probeert weer te geven.

De mengvorm van Black Swan
Als we dan terug gaan kijken naar welke elementen van de klassieke en de art vertelwijze in Black Swan terug komen, valt het volgende op. Het verhaal volgt voor een deel de klassieke vertelwijze: allereerst ontmoeten we Nina en haar omgeving (expositie) en komen we bij het eerste plotpoint (ze wil de hoofdrol van het Zwanenmeer dansen). De film eindigt uiteindelijk met de eerste show die ze als hoofdballerina danst (climax). Tussen deze elementen is echter wat vreemds aan de hand; alle veronderstellingen die worden opgeroepen in het eerste deel van het verhaal worden aan de kant geschoven. De film lijkt op eerste gezicht te gaan over een ballerina die ervoor moet strijden om de hoofdrol te krijgen - de hoofdrol krijgt ze echter vrijwel meteen. Dan lijkt het alsof een van haar medespeelsters deze hoofdrol af probeert te pakken, maar later in de film wordt het weer onzeker of dit wel echt zo is. Dit is een typisch kenmerk van de art film; de hypotheses die het verhaal opwekken (door onze klassieke opvoeding) worden continu verworpen, waardoor de film de kijker geen houvast biedt.



Een ander kenmerk wat wijst op een art vertelwijze zijn de onbetrouwbare scenes. Er zijn meerdere scenes in Black Swan die geen duidelijke chronologie aanduiden. Misschien zijn ze chronologisch, maar misschien ook niet. Een belangrijkere vraag is nog wel: zijn deze scenes daadwerkelijk gebeurd? Vooral richting de climax zijn er twee verschillende versies van een bepaalde gebeurtenis, en het wordt volledig in het midden gelaten welke van deze twee de werkelijke gebeurtenis weergeven. Of misschien is er wel iets helemaal anders gebeurd en zijn ze alletwee onbetrouwbaar?

De manier waarop de film is gefilmd draagt in de meeste scenes de klassieke kenmerken. Hoewel er in de dansscenes vaak gebruik wordt gemaakt van lange shots (zoals in de scene die ik voor de paradigmatische analyse heb gebruikt) is het overgrote deel van de film gefilmd volgens conventies van de klassieke vertelwijze. Shots worden op een voorspelbare wijze afgewisseld en ook vanuit een natuurlijke camerapositie opgenomen.

Conclusie
Black Swan is dus ruw gezegd een art film met een klassiek jasje. Hij vervreemdt door middel van de inhoud van de film, maar stelt de kijker gerust de klassieke camera-conventies te respecteren. De film lijkt op het eerste gezicht een klassieke thriller, maar hoe verder je in de film komt des te bizzarrer dat hij wordt. Ik denk dat het grote success van deze film ook mede is bepaald door het feit dat hij art en klassiek op een natuurlijke wijze met elkaar verwerkt. Een pure art film wordt vaak gezien als saai en langdradig, en een pure klassieke film is vaak voorspelbaar. Door deze twee vormen met elkaar te mengen ontstaat er een geheel dat voor een spannende en onvoorspelbare mix zorgt, die veel mensen aan lijkt te spreken. Ik denk dan ook dat de toekomst van de film niet in het pure post-moderne ligt, maar juist in een mengvorm van alle stijlen.


Bronnenlijst:

1. College Beeldcultuur, Universiteit van Tilburg
2. Brooks, P. (2002). Narrative Desire. Narrative Dynamics: Essays in Time, Plot, Closure, and Frames.
3. Bordwell, D. (1985). Narration in the fiction film. University of Wisconsin Press.
4. Van Driel (1991), naar Bordwell (1985)